Archief Geneeskunde jaren 90: Gliacellen onderzoek bij transpersonen 

26 juli 2025

Er wordt steeds meer onderzoek gedaan naar de hersenen van transgender personen, en daarbinnen komt ook de rol van gliacellen en andere microstructuren van de hersenen aan bod. Dit onderzoek is echter complex en relatief nieuw, en de resultaten zijn nog volop in ontwikkeling.

 

Hier zijn enkele belangrijke punten met betrekking tot gliacellen en transgender identiteit:

 

Hersenstructuur en genderidentiteit:

Er is steeds meer bewijs dat de hersenstructuur van transgender personen vaker overeenkomt met hun genderidentiteit dan met het geslacht dat hen bij de geboorte is toegewezen. Dit omvat studies naar verschillen in grijze en witte stof, connectiviteit en de grootte van bepaalde hersengebieden.

 

Rol van hormonen en ontwikkeling: Geslachtshormonen spelen een cruciale rol in de ontwikkeling van de hersenen, zowel prenataal (organiseerde effecten) als na de geboorte en tijdens de puberteit (activerende effecten). Onderzoek richt zich op hoe deze hormonale invloeden de hersenstructuur en -functie beïnvloeden bij transgender personen, zowel vóór als na hormoontherapie.

 

Gliacellen en neuroplasticiteit:

Gliacellen (zoals astrocyten, oligodendrocyten en microglia) zijn niet langer alleen maar 'lijmcellen' die neuronen ondersteunen. Ze spelen een actieve rol in:

 

  • Synaptische plasticiteit: Ze beïnvloeden de vorming, functie en snoei van synapsen (de verbindingen tussen neuronen). Dit is essentieel voor leren en aanpassingsvermogen van de hersenen.

 

  • Myelinisatie: Oligodendrocyten produceren myeline, de isolatielaag rond zenuwuitlopers, die de snelheid van zenuwimpulsen beïnvloedt. Verschillen in myelinisatie kunnen leiden tot verschillen in hersencommunicatie.

 

  • Neuro-immunologie: Microglia zijn de immuuncellen van de hersenen en reageren op ontstekingen en beschadigingen. De interactie tussen het immuunsysteem, gliacellen en hormonen is een groeiend onderzoeksgebied.

 

Specifiek onderzoek naar gliacellen en transgender personen:

 

Hoewel er nog geen breed scala aan studies is die specifiek de dichtheid, morfologie of functie van gliacellen bij transgender personen in detail bestuderen, is het wel een gebied van toenemende interesse. Aangezien gliacellen zo'n fundamentele rol spelen in de organisatie, functie en plasticiteit van de hersenen, is het aannemelijk dat eventuele neurobiologische verschillen die bij transgender personen worden gevonden, ook betrekking hebben op de gliacellen.

 

  • Indirecte aanwijzingen: Sommige studies die verschillen in witte stof (waar myeline, geproduceerd door gliacellen, een belangrijk bestanddeel is) of grijze stof (die ook gliacellen bevat) vinden tussen cisgender en transgender individuen, raken indirect aan de rol van gliacellen.

 

  • Hormonale invloed op gliacellen: We weten dat geslachtshormonen invloed hebben op de activiteit en morfologie van gliacellen. Het is dus plausibel dat hormonale processen die mogelijk betrokken zijn bij genderidentiteit ook via gliacellen een rol spelen.

 

  • Toekomstig onderzoek: Het is waarschijnlijk dat toekomstig neurowetenschappelijk onderzoek naar genderidentiteit zich steeds meer zal richten op de complexe interacties tussen neuronen, gliacellen, hormonen en omgevingsfactoren om een vollediger beeld te krijgen van de neurobiologische basis van genderdiversiteit.

 

Het onderzoek naar de hersenen van transgender personen is van groot belang om een beter begrip te krijgen van genderidentiteit, en om betere en meer geïnformeerde zorg te kunnen bieden aan transgender personen.

 

 

Het Gevoel van Onjuiste Sekse: Een Hersenverklaring?

Ja, het onderzoek naar de hersenen van transgender personen kan inderdaad verklaren waarom sommigen het gevoel hebben dat er 'iets mis is gegaan' tijdens hun ontwikkeling. Het is een belangrijke hypothese binnen de wetenschap dat het brein van een transgender persoon signalen afgeeft die niet overeenkomen met de sekse van hun lichaam zoals die bij de geboorte is vastgesteld.

 

De Kern van het Idee

Het idee is dat de genderidentiteit (jouw diepste gevoel van man, vrouw, beide, of geen van beiden) grotendeels wordt gevormd in de hersenen, mogelijk al heel vroeg in de ontwikkeling, zelfs voor de geboorte. Terwijl het lichaam zich ontwikkelt tot een mannelijke of vrouwelijke vorm (onder invloed van hormonen), wordt gedacht dat de hersenen een ander pad kunnen volgen.

 

Stel je voor dat het lichaam zich ontwikkelt als een 'vrouwelijke' machine, maar dat de 'software' (het brein) zich meer als een 'mannelijke' machine heeft georganiseerd, of andersom. Dit zou een diepgaand en aanhoudend gevoel van onbehagen kunnen veroorzaken, een gevoel dat het lichaam niet overeenkomt met de innerlijke identiteit. Dit is wat vaak wordt omschreven als genderdysforie.

 

Hoe zou dit kunnen gebeuren?

Wetenschappers onderzoeken verschillende mechanismen die dit kunnen verklaren:

 

  • Hormonale invloeden in de baarmoeder: Tijdens de zwangerschap worden de hersenen en het lichaam van de foetus blootgesteld aan hormonen die de ontwikkeling van seksuele kenmerken beïnvloeden. Soms wordt gesuggereerd dat er een verschil kan zijn in de timing, intensiteit of gevoeligheid voor deze hormonen tussen de hersenen en de rest van het lichaam. Dit zou kunnen leiden tot een 'ontkoppeling'.

 

  • Genetische aanleg:  Er is ook onderzoek dat kijkt naar specifieke genen die mogelijk de ontwikkeling van genderidentiteit beïnvloeden, los van de genen die bepalend zijn voor de lichamelijke sekse.

 

  • Hersenstructuur en -functie:  Zoals eerder besproken, vinden studies verschillen in de hersenstructuur (bijvoorbeeld in grijze en witte stof) en de manier waarop hersengebieden met elkaar communiceren bij transgender personen. Deze verschillen lijken vaker overeen te komen met hun genderidentiteit dan met hun geboortegeslacht. Deze subtiele verschillen in de 'bedrading' van de hersenen kunnen het innerlijke gevoel van gender beïnvloeden.

 

De Rol van Gliacellen (en andere factoren)

Hoewel we nog niet precies weten hoe gliacellen hierin passen, is het wel zo dat deze ondersteunende cellen cruciaal zijn voor de organisatie, de plasticiteit (veranderlijkheid) en de 'bedrading' van de hersenen. Als er verschillen zijn in hoe de hersenen van transgender personen zich ontwikkelen, is het waarschijnlijk dat gliacellen daar op de een of andere manier bij betrokken zijn, bijvoorbeeld door invloed op:

  • Hoe zenuwcellen verbindingen maken.

 

  • Hoe snel signalen worden doorgegeven.

 

  • Hoe de hersenen reageren op hormonen.

 

Belang van dit Onderzoek

Dit onderzoek is ontzettend belangrijk, omdat het:

Validatie biedt: Het geeft een biologische basis voor het gevoel van transgender personen, wat hun ervaring kan valideren en laten zien dat het geen 'keuze' of 'mentale ziekte' is, maar een diepgewortelde neurobiologische realiteit.

 

Helpt bij behandeling: Een beter begrip van de onderliggende mechanismen kan leiden tot betere en meer geïnformeerde medische en psychologische zorg voor transgender personen.

 

Het is belangrijk te benadrukken dat het onderzoek nog volop in ontwikkeling is en dat we nog niet alle antwoorden hebben. Maar de wetenschappelijke consensus neigt steeds meer naar het idee dat genderidentiteit een complexe interactie is van biologische (inclusief hersen-) factoren, psychologische factoren en omgevingsfactoren, met een sterke nadruk op de neurologische aspecten.

 

Meer weten over Gliacellen bij personen met genderdysforie? 

 

Bron:

https://www.google.com/url?sa=t&source=web&rct=j&opi=89978449&url=https://libstore.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/892/786/RUG01-001892786_2012_0001_AC.pdf&ved=2ahUKEwjftJCZq9qOAxVT57sIHUbeOUkQFnoECEoQAQ&usg=AOvVaw1RtGzKA_uVyacuJCzcFtMh

 

 

Maak jouw eigen website met JouwWeb